Ontbinding arbeidsovereenkomst en ontslagvergoeding
Ontbinding arbeidsovereenkomst en ontslagvergoeding
Bij het invoeren van de WWZ in 2015 is de transitievergoeding in de wet vastgelegd. De werknemer heeft in vrijwel alle gevallen recht op de transitievergoeding als de arbeidsovereenkomst eindigt op initiatief van de werkgever.
Daarnaast is voor uitzonderlijke gevallen de mogelijkheid geopend om een aanvullende billijke vergoeding toe te kennen. Dit was bedoeld als een uitzondering, maar de praktijk leert dat over die vergoeding vaak wordt geprocedeerd.
Uit een recente uitspraak van het gerechtshof Den Haag blijkt hoe een dergelijke discussie uit de hand kan lopen. Het betrof een situatie waarin werkgever en werknemer in een conflict terechtkwamen over de kwaliteit van het functioneren van de werknemer. Gesprekken daarover leidden eerst tot het toepassen van een verbetertraject, wat vervolgens leidde tot een ziekmelding en verstoorde arbeidsverhouding. De kantonrechter oordeelde dat de arbeidsovereenkomst moest worden ontbonden met toekenning van een transitievergoeding van € 47.000,--. Daarnaast kende hij een billijke vergoeding van € 300.000,-- toe. Het gerechtshof Den Haag kwam echter tot het oordeel dat de werkgever niet ernstig verwijtbaar had gehandeld en draaide de billijke vergoeding van € 300.000,-- volledig terug.
Deze uitspraak toont ten eerste aan hoe een discussie over functioneren en disfunctioneren uit de hand kan lopen en daarnaast hoe fundamenteel verschillend rechters in eerste aanleg en in hoger beroep over het handelen van een werkgever kunnen oordelen. Een procedure over een billijke vergoeding wordt daarmee meer een tombola, dan een proces met min of meer een voorspelbaar uitkomstkader. Het lijkt er wel op dat lagere rechters eerder hogere billijke vergoedingen toekennen dan gerechtshoven.