Airconditioning enkel met voorafgaande toestemming verhuurder  

Airconditioning enkel met voorafgaande toestemming verhuurder

Airconditioning enkel met voorafgaande toestemming verhuurder

Zoals in een eerder bericht geschetst, doen de warme zomers van de laatste jaren de temperatuur in huis, maar ook het huurrecht de temperatuur soms hoog oplopen. 

Huurders die worden geconfronteerd met een te warme huurwoning willen dat daar iets aan wordt gedaan. Soms neemt de huurder dan het heft in eigen hand en laat een airco/verwarmingsinstallatie plaatsen. De huurder doet er dan doorgaans goed aan om dit met zijn verhuurder af te stemmen en toestemming te vragen. Dat gebeurt echter niet altijd, wat gevolgen kan hebben voor de huurder.

Artikel 7:215 BW regelt namelijk dat de huurder alleen met toestemming van de verhuurder de inrichting of gedaante van de huurwoning mag veranderen. Dat staat ook in veel huurcontracten. Die toestemming is niet nodig wanneer het gaat om veranderingen en toevoegingen die bij het einde van de huur zonder noemenswaardige kosten ongedaan kunnen worden gemaakt en worden verwijderd. Verder mag de voorgenomen verandering de verhuurbaarheid van de woning niet schaden en/of leiden tot een waardedaling. Kortom, voor een wat ingrijpendere wijziging aan de huurwoning is voorafgaande toestemming van de verhuurder vereist. Verleent de verhuurder die toestemming niet, dan kan de huurder de kantonrechter vragen om hem te machtigen de wijziging aan te brengen.

In een zaak die diende bij een kantonrechter in Haarlem was door een huurder zonder voorafgaande toestemming een airco aangebracht aan de buitengevel van zijn huurwoning. De verhuurder was het daar niet mee eens en verzocht om verwijdering. De huurder weigerde en stelde dat de wettelijke uitzonderingsgrond zou gelden omdat de installatie eenvoudig kon worden verwijderd. Verder stelde hij een zwaarwegend belang te hebben bij het behoud van de installatie, zou de verhuurder airco’s elders wel toestaan en zou achteraf goedkeuring zijn gegeven.

De kantonrechter oordeelde dat in dit geval geen sprake was van een toevoeging aan het gehuurde die bij het einde van de huur zonder noemenswaardige kosten ongedaan kon worden gemaakt. De kantonrechter vond dat het daarbij moest gaan om kleine toevoegingen zoals bloembakken, een buitenlamp of een deurklopper. De rechter stelde vast dat het verwijderen van de installatie en het complete herstel van de buitenmuur ongeveer € 2.500,-- zou kosten. Verder was, doordat er een gat in de gevel was gemaakt, de isolatie van de woning aangetast en zou zelfs een koudebrug zijn ontstaan. Herstel ging verder dan het dichtmaken van het gat.

Al met al vond de kantonrechter dat geen sprake was van een toevoeging die bij het einde van de huur zonder noemenswaardige kosten ongedaan kon worden gemaakt. Dat betekende dat schriftelijke toestemming van de verhuurder nodig was en die ontbrak. Nu toestemming ontbrak, diende de huurder de airco-installatie te verwijderen. De kantonrechter machtigde de verhuurder ook om zelf de airco te laten verwijderen en het nodige herstelwerk uit te laten voeren aan de woning als de huurder in gebreke zou blijven.

Kortom: huurders die een airco willen plaatsen doen er goed aan om de verhuurder vooraf toestemming te vragen. De verhuurder is niet altijd verplicht die toestemming te geven, hij kan goede redenen hebben om te weigeren.