Ontbinding en ingebrekestelling
Ontbinding en ingebrekestelling
Als een partij tekortschiet in de uitvoering van een overeenkomst, kan de andere partij onder bepaalde omstandigheden de overeenkomst ontbinden. Eén van de vereisten voor zo’n ontbinding is dat de wederpartij in verzuim is. In de praktijk gaat het daar regelmatig fout. Een voorbeeld daarvan is de uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant van 7 september 2016.
In deze zaak moest een bedrijf in opdracht van een staalbouwer een betonvloer aanleggen. Nadat de vloer was aangebracht, kwamen verschillende problemen naar boven. Uiteindelijk liet de staalbouwer het werk afmaken door een andere partij, zonder de wederpartij in de gelegenheid te stellen het gebrek te herstellen. Deze partij vorderde vervolgens betaling van haar facturen. De staalbouwer vorderde op haar beurt een verklaring voor recht dat de overeenkomst was ontbonden.
De rechtbank oordeelde dat er inderdaad gebreken waren, maar dat de staalbouwer haar wederpartij niet in gebreke had gesteld en niet de gelegenheid had gegeven de gebreken te herstellen. Daardoor was er geen sprake van verzuim en had de staalbouwer de overeenkomst niet rechtsgeldig ontbonden.
Eén van de vereisten voor ontbinding van de overeenkomst is dus dat de wederpartij in verzuim moet zijn. Verzuim ontstaat onder andere door het sturen van een schriftelijke ingebrekestelling aan de wederpartij. In de ingebrekestelling moet de wederpartij een redelijke termijn tot herstel van het gebrek krijgen. Indien geen ingebrekestelling is verzonden, dan zal de rechter doorgaans vaststellen dat geen sprake is van een rechtsgeldige ontbinding.
Wilt u een overeenkomst ontbinden, zorg dan eerst voor een goede ingebrekestelling waaruit onder andere blijkt dat een redelijke termijn wordt gegund voor herstel van het gebrek. Bij twijfel, laat u hierover adviseren.