Rechtsbescherming tegen overheidsbesluiten versterkt

Rechtsbescherming tegen overheidsbesluiten versterkt

Rechtsbescherming tegen overheidsbesluiten versterkt

Overheidsbesluiten kunnen ingrijpende gevolgen hebben voor de burger. Dit geldt met name bij bestuurlijke handhaving: het toepassen van bestuursdwang, het opleggen van een last onder dwangsom of het opleggen van een bestuurlijke boete.

De burger moet zich aan de wetten en regels houden. Dat geldt net zo goed - of nog sterker - voor de overheid. Het bestuursrecht kent daarom de algemene beginselen van behoorlijk bestuur. Daartoe horen onder meer het gelijkheidsbeginsel, het vertrouwensbeginsel, het rechtszekerheidsbeginsel en het evenredigheidsbeginsel. Het evenredigheidsbeginsel houdt kort gezegd in dat een overheidsbesluit de betrokken personen of partijen niet onnodig mag schaden.

Een door een overheidsbesluit benadeelde partij kan de bestuursrechter vragen het besluit te toetsen. Jarenlang was er discussie over of en zo ja hoe intensief de toets van de bestuursrechter dan moest zijn, zeker bij de toets aan het evenredigheidsbeginsel. Tot voor kort was de rechter daarin zeer terughoudend. De rechter diende vooral niet op de stoel van de bestuurder gaan zitten, zelfs als dat leidde tot een voor de burger hardvochtige uitkomst.

Recent werd de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State gevraagd om een oordeel te geven over een besluit tot woningsluiting wegens drugsproblematiek. De Afdeling oordeelde dat de burgemeester bij zijn besluit tot sluiting onvoldoende aandacht had gegeven aan de belangen van de huurder en zijn deels minderjarige kinderen. Zo bleek niet dat de burgemeester zich had afgevraagd of het gezin na de woningsluiting nog kon terugkeren naar de woning, omdat de woningcorporatie de huurovereenkomst mogelijk zou ontbinden. Ook was niet nagegaan of het gezin op een zwarte lijst geplaatst zou worden, wat zou betekenen dat de huurder moeilijk nieuwe woonruimte zou kunnen vinden. De burgemeester diende alsnog te beoordelen of de gevolgen voor het gezin onevenredig waren in de verhouding tot het doel van de woningsluiting. De woning was nog niet gesloten en er was niet langer sprake van drugshandel. Daarom diende de burgemeester ook opnieuw te beoordelen of nog steeds noodzaak bestond om de woning te sluiten. 

De Afdeling greep deze zaak aan om uit te werken hoe een overheidsbesluit voortaan getoetst dient te worden aan het evenredigheidsbeginsel. Slotsom: de bestuursrechter kan (moet) maatwerk leveren.

De bestuursrechter dient na te gaan of (1) het besluit geschikt is om het doel te bereiken, (2) of de maatregel noodzakelijk is, dan wel volstaan kan worden met een minder vergaande maatregel en (3) of de maatregel in het concrete geval evenwichtig is.

Hoe intensief die toets is, verschilt van geval tot geval. Onder meer relevant is hoeveel beleidsruimte het betrokken bestuursorgaan heeft, wat het doel van het besluit is en wat het belang van dat doel is. De Afdeling vindt ook van belang in welke mate de belangen van betrokken burgers of bedrijven worden geraakt. Naarmate die belangen zwaarder worden geraakt, de nadelige gevolgen ernstiger zijn of als inbreuk wordt gemaakt op mensenrechten, zal de rechter intensiever toetsen. De uitspraak laat zien dat de bestuursrechter zijn rol in de rechtsbescherming van de burger tegen de overheid meer gewicht wil geven.

Krijgt u te maken met een besluit dat de overheid neemt waardoor u wordt geraakt in uw belangen en wilt u de beslissing aanvechten, neem dan gerust contact met ons op.