Transitievergoeding bij gedeeltelijke beëindiging arbeidsovereenkomst
Transitievergoeding bij gedeeltelijke beëindiging arbeidsovereenkomst
De Hoge Raad heeft een belangrijke uitspraak gedaan over de verschuldigdheid van de transitievergoeding bij gedeeltelijke beëindiging van de arbeidsovereenkomst.
Het wettelijke systeem kent eigenlijk alleen de opzegging of ontbinding van de gehele arbeidsovereenkomst en niet een gedeeltelijke opzegging van de arbeidsovereenkomst. Toch kan het in de praktijk zo zijn dat een arbeidsplaats gedeeltelijk vervalt. De Hoge Raad oordeelde in dit geval over een zaak van een leerkracht die arbeidsongeschikt was geraakt, maar nog wel voor de helft van de tijd een andere functie kon vervullen. De werknemer maakte aanspraak op betaling van de gedeeltelijke transitievergoeding. De kantonrechter wees de vergoeding toe, het gerechtshof wees de vergoeding af.
De Hoge Raad oordeelde weer in het voordeel van de werknemer. Hij overwoog dat bij een gedeeltelijke beëindiging de werkgever de gedeeltelijke transitievergoeding verschuldigd is.
Dat geldt als een arbeidsovereenkomst gedeeltelijk wordt beëindigd of als deze wordt aangepast, maar ook in geval van algeheel ontslag dat wordt gevolgd door een nieuwe aangepaste arbeidsovereenkomst. Opmerkelijk is ook dat de Hoge Raad heeft uitgesproken dat het om een substantiële vermindering van de arbeidstijd moet gaan van tenminste 20% en een vermindering die naar redelijke verwachting blijvend zal zijn.
Dat laatste is dan weer een risico voor de werknemer. Als de vermindering eerst tijdelijk lijkt te zijn, maar dan toch langer duurt, dan moet de werknemer wel erg letten op de strenge vervaltermijn die de wetgever heeft opgenomen voor het opeisen van de transitievergoeding. Die termijn sluit namelijk drie maanden na de dag waarop de arbeidsovereenkomst gedeeltelijk is geëindigd.