Tussentijds opzegbeding in een vaststellingsovereenkomst
Tussentijds opzegbeding in een vaststellingsovereenkomst
Een werkgever en een werknemer kunnen ervoor kiezen om een tussentijds opzegbeding op te nemen in een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd.
Zonder tussentijds opzegbeding kan een arbeidsovereenkomst niet eerder worden beëindigd dan tegen de aanvankelijk overeengekomen einddatum.
Het sluiten van een beëindigingsovereenkomst wordt in dat geval ook enigszins bemoeilijkt, omdat een werknemer het risico loopt pas in aanmerking te komen voor een WW-uitkering per de aanvankelijk overeengekomen einddatum.
Welke mogelijkheid is er om dit risico te beperken? De Centrale Raad van Beroep heeft hier recent een antwoord op gegeven.
De Raad bepaalde dat een tussentijds opzegbeding ook kan worden opgenomen in een beëindigingsovereenkomst. Daarmee wordt voldaan aan de in artikel 7:667 lid 3 BW neergelegde voorwaarde dat het recht tot tussentijdse opzegging voor beide partijen schriftelijk moet zijn overeengekomen. De uitsluitingsgrond van artikel 19 lid 4 van de Werkloosheidswet (die ziet op een situatie waarin niet is voldaan aan het schriftelijkheidsvereiste) gaat in dat geval niet op.
Ook na het sluiten van een arbeidsovereenkomst kunnen dus afspraken worden gemaakt over een tussentijds opzegbeding. Onze specialisten adviseren u hier graag over.