Welke eisen gelden er voor een beëindigingsovereenkomst?
Welke eisen gelden er voor een beëindigingsovereenkomst?
Is daadwerkelijke ondertekening daarvan noodzakelijk? De Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelde van niet.
De wet kent de mogelijkheid om een arbeidsovereenkomst met wederzijds goedvinden te beëindigen. Doorgaans wordt dat vastgelegd in een beëindigingsovereenkomst. Die vastlegging is onder andere belangrijk in verband met de termijn waarbinnen de werknemer alsnog op de overeenkomst kan terugkomen. De werknemer kan een dergelijke overeenkomst namelijk binnen twee weken ontbinden.
De situatie die de rechtbank moest beoordelen was de volgende. Op 2 december 2016 schreef de gemachtigde van de werkgever aan de gemachtigde van de werknemer dat op
28 november 2016 overeenstemming was bereikt over de vertrekregeling. De datum moest nog in de beëindigingsovereenkomst worden opgenomen en ondertekening zou op een later moment plaatsvinden. Op 13 december 2016 deelde de werknemer aan de werkgever mede dat hij zich had bedacht en dat hij niet wilde instemmen met de inhoud van de beëindigingsovereenkomst. De werkgever weigerde dit. De werkgever was van mening dat de bedenktijd inmiddels voorbij was en dat de overeenkomst niet meer kon worden herroepen.
De kantonrechter te Bergen op Zoom oordeelde dat de bedenktijd niet pas gaat lopen na de ondertekening van de beëindigingsovereenkomst. Namens de werknemer was op 28 november 2016 via e-mail vastgelegd dat hij akkoord ging met de toegezonden conceptovereenkomst. De kantonrechter oordeelde dat daarmee schriftelijk overeenstemming was bereikt over de beëindiging van de arbeidsovereenkomst en dat de veertiendagentermijn op 28 november 2016 was gaan lopen. De herroeping kwam voor de werknemer dus te laat. Het schriftelijke akkoord kan bestaan uit een daadwerkelijke handtekening van de werknemer, maar ook uit een schriftelijke mededeling dan wel een e-mail van de kant van de gemachtigde van de werknemer dat de zaak rond is.