Rechtspraak tijdelijke verhuur woonruimte 

Rechtspraak tijdelijke verhuur woonruimte

Rechtspraak tijdelijke verhuur woonruimte

In 2016 zijn nieuwe wettelijke regels voor tijdelijke huur van woonruimte geïntroduceerd. Wij berichtten daar eerder over.

Op grond van de wet moet een huurder in beginsel ook daadwerkelijk vertrekken na afloop van de huurtermijn. Daar is wel voor vereist dat de verhuurder de huurder schriftelijk informeert over de dag dat de huur eindigt. Dat moet gebeuren in de periode tussen drie maanden en één maand vóór het einde van de overeengekomen huurtermijn. Gebeurt dat niet, dan geldt de huur alsnog voor onbepaalde tijd, met alle huurbescherming die daaraan vastzit.

Dat dit in de praktijk nog wel eens mis zou lopen, was te verwachten. Een goed voorbeeld daarvan is de zaak die werd behandeld door de rechtbank Midden-Nederland.

Verhuurder verhuurde onzelfstandige woonruimte voor de periode van 28 november 2016 tot 1 maart 2017. Op 1 februari stuurde de verhuurder per e-mail aan de huurder het bericht dat de huur niet werd voortgezet en dat de sleutels uiterlijk op 1 maart moesten worden ingeleverd. De huurder stelde dat hij te laat was geïnformeerd en weigerde te vertrekken. Hij vond dat er inmiddels een huurovereenkomst voor onbepaalde tijd was ontstaan. De verhuurder vorderde bij de kantonrechter ontruiming van de woonruimte.

De kantonrechter oordeelde dat vaststond dat de huurovereenkomst was aangegaan voor de periode van 28 november 2016 tot en met 28 februari 2017. Doordat de verhuurder de kennisgeving aan de huurder pas op 1 februari had verstuurd (korter dan een maand voor het einde van de huurtermijn), was de huurovereenkomst niet geëindigd. De huur was voor onbepaalde tijd voortgezet en de huurder kon blijven zitten.

Voor een Limburgse verhuurder liep een procedure bij de rechtbank beter af. Het huurcontract vermeldde een huurperiode 1 juli 2016 tot en met 31 december 2016. De verhuurder stelde dat zij de huurder tijdig over het einde van de huur had geïnformeerd, mondeling en per aangetekende brief op 15 november 2016. De huurder stelde dat de regeling voor tijdelijke verhuur eigenlijk niet zou gelden, omdat dit zou volgen uit de bij het huurcontract horende algemene voorwaarden. De kennisgeving zou bovendien niet aan hemzelf, maar aan iemand anders ter hand gesteld zijn. Volgens de huurder was hij dus niet tijdig geïnformeerd en had hij huurbescherming.

De kantonrechter stelde vast dat de huurovereenkomst na 1 juli 2016 was gestart, zodat de wettelijke regeling voor dergelijke verhuur wel degelijk gold. Er stond bovendien een duidelijke huurtermijn in het contract en de algemene bepalingen doen daar niets aan af. Met de aangetekende brief is de huurder tijdig en afdoende geïnformeerd, nu deze op het adres van het gehuurde is afgegeven. De kantonrechter wees de vordering tot ontruiming toe.

Uit het voorgaande is voor verhuurders van tijdelijke woonruimte het volgende op te maken: 

- vermeld in de huurovereenkomst dat de woonruimteverhuur van tijdelijke aard is,

- vermeld duidelijk de begin- en einddatum,

- agendeer het verzenden van de mededeling over het einde van de huur. Die kennisgeving dient door de huurder te zijn ontvangen binnen een periode van drie maanden en één maand voor het einde van de huur. Wacht dus niet tot het laatst mogelijke moment. Informeer de huurder bovendien per aangetekende brief.