Kwalificatievraag arbeidsovereenkomst ZZP’er
Kwalificatievraag arbeidsovereenkomst ZZP’er
In de Deliveroo-uitspraak heeft de Hoge Raad een aantal aanwijzingen (gezichtspunten) gegeven met betrekking tot de vraag of een werkende in een onderneming moet worden gezien als een zelfstandig ondernemer, of dat hij of zij eigenlijk moet worden gezien als een werknemer in de zin van de wet.
Inmiddels is een wetsvoorstel verschenen met als doel om de beoordeling van arbeidsrelaties te voorzien van duidelijke aanwijzingen. Er moet een beter toetsingskader komen, aldus de minister. In het huidige wetsvoorstel staat nu dat sprake is van het verrichten van arbeid in dienst van een werkgever indien:
a. de arbeid wordt verricht onder werkinhoudelijke aansturing door de werkgever; of
b. de arbeid of de werknemer organisatorisch zijn ingebed in de organisatie van de werkgever; en
c. de werknemer de arbeid niet voor eigen rekening en risico verricht.
Als de elementen a en/of b aanwezig zijn en bovendien in zwaarwegender mate aanwezig zijn dan factor c (de werkende werkt niet voor eigen rekening en risico, hij is geen ondernemer), dan geldt dat ‘de arbeid wordt verricht in dienst van een werkgever’. En in dat geval is er sprake van een arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht.
In de praktijk zal vrij snel sprake zijn van werkinhoudelijke aansturing. Dit begrip is echter niet scherp omlijnd. Het begrip organisatorische inbedding is wat duidelijker. Als een werkende gewoon in alle opzichten meedraait in de organisatie, dan zal snel sprake zijn van organisatorische inbedding.
Belangrijk is ook dat in de wet wordt opgenomen dat, indien de werkende arbeid verricht tegen een beloning van € 32,24 per uur of minder, vermoed wordt dat de arbeid wordt verricht krachtens arbeidsovereenkomst. Het bedrag wordt met zekere regelmaat herzien.